Twice in a lifetime

16 augustus 2019 - Palomino, Colombia

Santa Marta/Ciudad Perdida (9-13 aug)

Na een uurtje vliegen klapt het landingsgestel uit en gaan we bijna landen in Santa Marta, aan de Caraïbische kust. We komen over zee aanvliegen en vragen ons vlak voor het landen af of er nog een landingsbaan komt of dat we in zee gaan plonzen... het gaat gelukkig nét goed en we taxiën naar de gate. Het is hier nog een stuk warmer dan in de rest van het land. Lekker tropisch! We proppen ons in een mini-taxi en de koffers gaan met een touwtje op het dak, hopen dat we ze onderweg niet verliezen😉 We zijn hier al eens eerder geweest maar de kustlijn is onherkenbaar: vol met vreselijk lelijke high-rise appartementencomplexen. Santa Marta was destijds al niet aantrekkelijk, maar het is er niet beter op geworden. We hebben gelukkig - dankzij Sergio’s neus voor goeie plekjes - een superleuk hotel in het centrum van Santa Marta: Casa Carolina, een oase in de heksenketel. De jongens duiken meteen het zwembad in en wij gaan ons melden bij Turcol, het reisbureautje waar we onze tour naar Ciudad Perdida hebben geboekt. Na de aanbetaling hebben we nog flink wat contant af te rekenen, dus we gaan een paar miljoentjes pinnen. Dat blijkt nog niet zo makkelijk, want de meeste pinautomaten geven maar tot 600.000 peso’s of zijn leeg! Gelukkig weten we inmiddels bij welke banken het kansrijk is, dus maken een rondje door het centrum alsof we een stadswandeling doen. Daarna plukken we de jongens uit het zwembad en gaan samen nog even naar de ‘boulevard’ om wat te drinken. Ze vinden het maar een lelijke saaie stad en hebben groot gelijk, dus we besluiten om in ons hotel te chillen en daar ook een hapje te eten. ‘s Avonds pakken we twee rugzakjes (handbagage-formaat) in met zo weinig en toch functioneel mogelijk spullen. Tezamen met de dry-bag (voor de iPhones, powerbank en paspoorten) en een waterflesdrager wordt dit de uitrusting die mee de jungle in gaat. Alles zit in plastic zakken want met een lunchtvochtigheid van boven de 95% blijft er anders niks droog...😬    Zaterdagochtend melden we ons om 9u bij het kantoortje van Turcol. Daar ontmoeten we onze gids Omar en vertaler Sergio. Ze zijn zeer verbaasd en vereerd dat wij na 24 jaar de trekking nóg een keer gaan doen met Turcol. Sergio (de vertaler, vanaf nu Sergio2) trekt zijn wenkbrauwen omhoog: “Again? Why?!” Haha, welke gek gaat die loodzware tocht in godsnaam nóg een keer doen? Nou, wij dus, vooral omdat Natalie destijds halverwege moest omkeren doordat ze vreselijk ziek werd van de malariapillen. En ook omdat het zo speciaal is om het deze keer met onze kinderen te doen. Destijds waren we met Ton&Susan, Camila&toenmalige vriend en met Loretta (vriendin van de familie). Loretta heeft er toen nog een mooi verhaal over geschreven in haar bundel “Buidelnesten” (voor de geïnteresseerden, zie link onderaan). En wat ook erg leuk is: Omar was in 1995 één van de dragers die met ons meeliep, en die op slippertjes met een zware zak op z’n rug voor ons uitsnelde de berg op. ‘Ahora ya no es possible’,  hij wordt ook een dagje ouder😅 Na 30jr lopen is hij de tel kwijtgeraakt hoevaak hij de trekking heeft gedaan. 

De route voert je in vier dagen door de jungle naar la Ciudad Perdida - de verloren stad. Dat is een heilige stad van de Tayrona-indianen, gesticht rond 600 AD en verlaten rond 1600, die in de jaren ‘70 is ontdekt - volledig overwoekerd door het oerwoud- en sinds de jaren ‘80 toegankelijk is voor bezoekers. Een ‘once in a lifetime experience’ en voor sommigen dus twice💪🏼

Bij het kantoor van Turcol ontmoeten we onze groepsgenoten: 3 Spanjaarden, 4 Fransen, 2 Luxemburgse en 1 Hongaar. We vertrekken met twee jeeps waarvan de daken zijn volgestouwd met rugzakken en voedsel voor vier dagen. De jeeps brengen ons naar de ingang van het nationaal park, waar we worden voorzien van ‘all-inclusive’ armbandjes als bewijs dat we bij Turcol horen en de toegang hebben betaald. Dit is overigens een methode die elk zichzelf respecterend hotel of touroperator in Colombia toepast, dus we hebben al aardig wat armbandjes versleten. Sommige toeristen beschouwen ze als een soort statussymbool en hebben de armen vol zitten met gekleurde bandjes...

De tocht gaat verder het park in en in El Mamey worden de jeeps uitgeladen. We lunchen aan lange tafels en zien dat wij niet de enigen zullen zijn die de komende dagen de jungle ingaan. Waar Turcol 24jr geleden nog de enige aanbieder was van deze trekking, zijn er inmiddels andere organisaties bijgekomen en is alles wat ‘grootser’ in aanpak. Het blijkt dat we met 7 groepen starten vandaag en als je bedenkt dat datzelfde aantal ook op andere dagen start, dan kan je uitrekenen dat er zich aardig wat wandelaars in het park bevinden! Een stuk minder uniek dan destijds dus, maar eigenlijk heb je er tijdens het lopen geen last van, want je komt elkaar alleen tegen op wat stopplekken onderweg. Na de lunch roepen Omar en Sergio2 ons bijeen om te gaan lopen en krijgen we bij een landkaart uitleg over de route die we gaan bewandelen en de kampen waar we onderweg zullen slapen: Casa Adan, El Paraiso en Mumake. Als alles volgens plan verloopt, zullen we op de derde dag in de ochtend via 1200 traptredes uiteindelijk Ciudad Perdida bereiken. En daarna dezelfde weg terug naar het startpunt, met nog 1 overnachting. Een pittige uitdaging dus! Met ons gezin vormen we de 2 jongste en 2 oudste deelnemers van onze groep. De meesten zijn twintigers met een verdwaalde dertiger. Dat is ook niet zo gek, gezien de fysieke inspanning die geleverd moet worden. Ser heeft zich er best wat zorgen over gemaakt, want het is hard werken om je eigen gewicht de berg op en af te sjouwen! Dus dragen Luca, Natalie en Thymo om beurten de rugzakken en drybag, en ontfermt Ser zich over de waterzak. Bij vertrek hebben Ser en Natalie nog twee stokken gekregen van wandelaars die de route net hadden beëindigd: ze wensten ons veel succes en hoopten dat de wandelstokken daar een bijdrage aan konden leveren. Later hebben we nog erg gelachen over het ‘toeval’ waarom juist wij twee die stokken kregen. Het zou wellicht iets te maken kunnen hebben met leeftijd🧐  (aiaiai, alweer zo’n reality-check) 

De wandeling loopt in het begin nog over een zandpad waar af en toe een motor langskomt, veelal zwaar beladen met juten zakken met eten voor de kampen. De jongens vinden het echt belachelijk dat wij dit nog moeten lopen, terwijl de jeep best nog een stukje verder had kunnen rijden😉 Vooral omdat we al direct aardig wat meters moeten klimmen. Het eerste hutje met drankjes laten we nog links liggen, maar het tweede stalletje waar ze vers sinaasappelsap staan te persen is erg aanlokkelijk en een lekkere dorstlesser. Al snel blijkt het pad smaller te worden en de jungle dichter. En de stalletjes worden schaarser want hier komen de motoren niet makkelijk meer. We lopen door prachtig landschap en stoppen regelmatig om even om ons heen te kijken (en uit te blazen!). Zo nu en dan is er een hutje bovenop een berg, waar heerlijk verkoelende watermeloen wordt uitgedeeld. Zelfs de jongens, die beide niet zo van watermeloen houden, nemen gretig een stuk. In de loop van de middag beginnen de eerste druppels te vallen en komen de regenponcho’s tevoorschijn. Vooral bedoeld om de rugzakken droog te houden, want zelf zijn we al aardig doorweekt van het zweet. En na een kwartiertje stortregen is ook het bospad doorweekt en glibberen we over modderige paadjes het dal in richting het eerste kamp. Lang leve onze wandelstok, want zo’n ‘derde voet’ is best handig om overeind te blijven in de bruine ‘pratsch’ (zoals de Maastrichtenaren dat noemen). In Casa Adan plukken we de natte zooi van ons lijf en trekken droge kleren aan. Voor de vorm hangen we het natte spul nog aan de waslijntjes die overal gespannen zijn, maar aangezien de zon zich niet meer laat zien is dat meer voor het idee😉  Helaas is de rivier door de regen te modderig en kunnen we er niet in zwemmen. Dus nemen we een douche. Maar dat is een aparte ervaring, want daar komt hetzelfde bruine rivierwater uit de doucheslang, een ‘coffee-shower’😜 Toch frist het lekker op en met wat doucheschuim verdwijnt de zweetlucht. Deze wordt direct vervangen door de geur van Deet, want we moeten ons goed inspuiten tegen de muggen. Inmiddels heerst hier gelukkig geen malaria-risico meer, maar de gemiddelde mug produceert zeer hinderlijke jeukers die dagenlang stand houden... 

Na het eten krijgen we van Omar en Sergio2 een uitleg over wat we nog zullen gaan zien en ervaren. We lopen op dag2 namelijk langs een dorpje van de Kogi-indianen en er valt veel te vertellen over hun geschiedenis en gewoonten. Omar heeft wat dingen op tafel gelegd die gebruikt worden bij het overgangsritueel van jongen tot man: een tasje van sisal-achtige vezel, een tak met blaadjes, een hoopje gedroogde blaadjes en een soort kalebas. In die laatste blijkt in gebruik als poederbus want er zit een heel fijn wit poeder in. Wij denken natuurlijk meteen: cocaïne! Maar nee, het blijkt caracol te zijn, een schelp die op bijzondere manier uit de zee wordt gehaald en vervolgens wordt verhit en verpulverd. De coca(!)bladeren worden geplukt en in het tasje gestopt met een hete steen, waardoor ze langzaam verdrogen. Je stopt een handje van die gedroogde cocabladeren in je mond en kauwt er stevig op, dan neem je een schepje van het witte poeder en samen met het speeksel vormt het een soort cement. En dat plak je op het dunne deel van de kalebas onder begeleiding van gezang en meditatie. Aan de dikte van de ‘cementklomp’ kan je zien hoevaak een man het betreffende ritueel al heeft uitgevoerd, en des te meer respect dwingt hij af. Erg boeiend al die rituelen. Na deze verhalen duiken we ons bedje in: een rij met houten stapelbedden, voorzien van matrassen, een dekentje en een klamboe. Best te doen. Destijds sliepen we in hangmatten, ook prima, maar een bed is net iets comfortabeler voor de vermoeide lijven ;-) Hoe ze hier in godsnaam al dat beddengoed wassen en drogen is ons een raadsel... en het blijkt ook dat dat zeker niet na elke nacht gebeurt. En ook niet na twee nachten. Achja, als je dat niet trekt, dan moet je zo’n tocht als deze dus niet doen. Want qua comfort is het nog basic’er dan basic ;-) Maar na een lange dag lopen, ben je allang blij met een dak, wat eten en een slaapplaats! Het eten is trouwens geweldig, voor elke groep gaat er een cocinera mee die de lekkerste dingen klaarmaakt in de primitieve keuken: veelal met rijst, bonen, gebakken banaan en kip/vis/vlees. Het eten wordt door zogenaamde mula’s (muildieren) de berg op gesjouwd, dus we komen onderweg regelmatig een ‘road-train’ van mula’s tegen. Wat kunnen die een boel kilo’s sjouwen, we hebben best medelijden met ze, maar ze zien er gelukkig goed verzorgd uit. 

De volgende ochtend staan we om 5uur(!) op. We trekken onze nog klamme kleding weer aan, ontbijten om 5.30u en vertrekken om 6u met onze ingepakte rugzakken, die net iets zwaarder voelen door de klammigheid. Na een paar minuten lopen merk je trouwens niks meer van die natte schoenen en lopen we weer ‘energiek’ de berg op. De tweede dag is de zwaarste en bestaat uit twee etappes van elk 3,5 uur. Tussendoor rusten we in een kamp (degene waar we op de terugweg zullen slapen) en kunnen we lekker lunchen en zwemmen in de rivier. Dat is echt een cadeau na een lange wandeling! Met gevulde magen en frisse lijven lopen we na de pauze weer verder. We komen langs een paar indianenhutjes, een schooltje en een hospitaaltje: een hut waar de medicijnman traditionele en moderne middelen toedient. We kijken onze ogen uit (mogen geen portretfoto’s maken) en houden gepaste afstand. Het is zó bijzonder hoe deze mensen leven en nog steeds hun eigen gewoonten in stand houden, ondanks dat ze veelvuldig in aanraking komen met andere locals en toeristen. Ook onze jongens zijn geboeid en beginnen te begrijpen waarom deze trekking toch best een unieke ervaring is. En ja, je moet er flink voor lopen en daar zit natuurlijk geen enkele puber op te wachten😉

Op dag drie staan we weer om 5u naast ons stapelbedje en vertrekken na het ontbijt richting Teyuna - de heilige stad. We waden door de rivier en aan de overkant begint de trap met 1200 treden. Ooit ontdekt door een paar boeren die op zoek waren naar een vruchtbaar stukje grond bij de rivier. En daarna snel overgenomen door goudzoekers, die er helaas flink tekeer zijn gegaan. Gelukkig is na 1 jaar het gebied door de overheid in bescherming genomen en konden archeologen en antropologen aan de slag met hun onderzoeken. Veel gouden voorwerpen die gevonden zijn, hebben we gezien in het Museo del Oro in Bogotá. Nog steeds wordt het terrein bewaakt door militairen die met hun volledige uitrusting her en der op wacht staan. Toen Sergio hier 24jaar geleden was, hebben ze in de heilige stad overnacht, in een hangmat onder een afdakje. De militairen hadden een keetje waar een tv stond, en gezamenlijk hebben ze de Copa America gekeken. Ondertussen een jaar van hun leven verliezend door de mega-spuit met insecticide die werd leeggespoten in het hok😱 

Als we bovenaan de trappen zijn, vloeit er een grote blijdschap door de lijven en geëmotioneerd vallen we elkaar in de armen. Wat een beloning dat we er nu met elkaar zijn en hoe mooi is het hier! Tóch nog gelukt, al is het 24jr later. We krijgen uitgebreide uitleg over de geschiedenis van deze plek en worden intussen platgeprikt door de muggen (die zich niks aantrekken van ons 50%deet-spraytje...). Onder leiding van Omar en Sergio2 maken we een wandeling langs diverse ronde plateaus. Op elk daarvan heeft ooit een hutje gestaan en op de hoogste twee plateaus woonde de shaman, waarbij de ene cirkel in contact stond met de zon en de andere met de maan. Hoe al die stenen op deze hoogte terecht zijn gekomen is een raadsel, net als de realistische plattegrond van het gebied die in een rots is uitgekerfd. Slimme jongens, die Tayrona’s. 

Op het bovenste plateau worden we getrakteerd op een schaal met fruit (zoet) en chipjes/nootjes (zout), precies wat we nodig hadden! We rusten wat uit en genieten van het uitzicht en de bijzondere setting. Daarna dalen we langzaam af en komen nog langs een nagebootst hutje, waardoor je een indruk krijgt van hoe de mensen hier leefden. Op weg naar beneden worden we nog bijna verpletterd door een omvallende boom, maar de goden zijn ons welgezind en we kunnen ongeschonden verder en nemen afscheid van deze unieke plek.  

‘s Avonds in t kamp gaat Thymo na t eten nog even lekker kaarten met de groep, hij geniet erg van de interactie met de anderen. Luca zoekt de beste plek voor wifi-bereik (ja, zelfs in de jungle kan je een uurtje wifi regelen🙃) en kletst met z’n matties in NL. Wij trekken ons terug uit de groepsdynamiek, hebben even genoeg van de drukte. En om 21u gaat t licht uit. 

De terugweg gaat langs hetzelfde pad en soms kom je dus wandelaars tegen die de beloning nog tegoed hebben. Dat geeft een gek gevoel, zo van “zij hebben nog een flinke weg te gaan en wij weten hoe het daar is!”: medelijden en trots tegelijk😉 Het leidt in ieder geval tot welgemeende aanmoedigingen. En die kunnen wij voor de terugweg eigenlijk ook wel gebruiken...dat valt flink tegen zeg. Nu we geen beloning meer in het vooruitzicht hebben (behalve een frisse douche en duik in het zwembad van ons hotel), voelt het een stuk zwaarder...Sergio’s zolen vallen zelfs letterlijk onder z’n schoenen vandaan🤣 Zwaar vermoeid bereiken we het eindpunt en zakken we op een stoeltje neer: Gehaald! Doel bereikt! Het voelt als de finish van de Nijmeegse Vierdaagse, maar dan nog een tandje heftiger en zonder gladiolen. 

Palomino (13 - 16 augustus)

De jeep zet ons na vertrek uit El Mamey af bij de hoofdweg en daar nemen we de bus naar Palomino, een dorpje aan het strand. Met behulp van maar liefst 4 motortaxi’s arriveren we bij Dreamers Hostel en duiken meteen het zwembad in. Hoogste tijd voor een paar dagen NIKS doen!

En dat lukt best aardig, want onze actieradius is niet groter dan kamer, zwembad, strand, happy hour, restaurant, kamer. Na één nacht wisselen we van accommodatie en lopen over het strand met de rugzakken naar een ander hotelletje: Casa Pavo Real. Net wat rustiger dan de andere (waar iets teveel Nederlanders zaten, die allemaal de blog van reisjunk.nl hadden gelezen) en met het nr1 restaurantje volgens tripadvisor. Je kunt slechter zitten😋

Op donderdag doen we dé activiteit van Palomino: tuben. We worden met een jeep landinwaarts gereden, nemen elk een tractorband van het dak en lopen een halfuurtje richting de rivier. Onze spieren protesteren met deze kuitenbijters, maar we kunnen daarna heerlijk ontspannen op de tractorbanden en de rivier afdobberen. Mooie route door een uitloper van Tayrona park met onderweg nog wat indígenas die de was doen in de rivier. ‘s Middags wagen de jongens nog een poging met een surfboard in de heftige branding. Dat blijkt een flinke uitdaging! Een uurtje is lang genoeg en met verbrande en geschaafde benen en knieën komen ze het water uit. Tijd voor de happy hour cocktails en wat relaxen aan het zwembad. Morgen nemen we de bus naar Cartagena en beginnen we aan de laatste week van onze vakantie!

PS: hierbij de link naar de verhalen van Loretta => www.zipata.nl

Foto’s

1 Reactie

  1. Jan en Marijke:
    16 augustus 2019
    Wat weer een fantastisch verhaal, bedankt!👍